janna kassies fokke - Vroomshoop

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

janna kassies fokke

persoonlijk

Haar leven moeten wij loslaten, in ons leven houden wij haar altijd bij ons.

 

JANNA KASSIES-FOKKE




23 september 1914   -   19 juni 1995




Mensen om haar heen

31 oktober 1908 trouwen in Vriezenveen Jannes Fokke en Gezina Johanna Kobes. Zij krijgen acht kinderen. Aaltje, Dina, Wicher, Janna, Jans, Hanna, Henk en Sien.
Het vierde kind is Janna.
Zij groeide op in een duidelijke en beschermde omgeving. Vriezenveen was toen een plaats waar alIes geordend was. Moeder vertelde vaak over haar jeugd en over de gewoonten die door iedereen nageleefd werden. Ze wist precies hoe alIes rond geboorte, huwelijk en dood geregeld was.
Over het leven in het gezin werd nog heel vaak verteld en bijna iedere verjaardag werden de ondeugden van broers en zussen breed uitgemeten. Ik weet ze allemaal nog.
Ze is naar de lagere school gegaan. En al gauw daarna ging ze naar de textielfabriek van de firma Teuteling in Almelo.







Aan het eind van de jaren dertig leerde ze mijn vader, Albert Kassies, kennen.
Op 6 november 1942 zijn ze getrouwd.
Ze zijn gaan wonen in hat oude postkantoor aan de Hoofdstraat. Mijn vader was toen al ziek. Tante Cor Kassies heeft mij later eens verteld dat men zich toen al afgevraagd had, hoe het huwelijk zou verlopen. Het past bij mijn moeder om toch te trouwen.Trouw tot in de dood. Op 1 september 1943, midden in de tweede wereldoorlog, ben ik geboren.Op 10 april 1944 overlijdt haar zuster Hanna.
Vaak is verteld over de laatste dag van de oorlog waarop alle mensen van de Hoofdstraat als levend schild moesten dienen tussen de Duitsers en de mensen van het verzet.





Door de ziekte van mijn vader,moesten wij al gauw verhuizen naar de Hammerweg. Achter het huis van de familie Dubbink stond een klein huisje, waarin mijn vader in de serre lag.
Lang heeft het niet geduurd, want op 11 juni 1947 is mijn vader in het Elisabeth Ziekenhuis in Almelo overleden.
Ik kan mij daar niets van herinneren. Ook heb ik geen enkele herinnering aan mijn vader, maar ik besef, dat dit een gebeurtenis is die haar leven radicaal veranderd  heeft en die ze eigenlijk nooit verwerkt heeft.
De tijd dat we aan de Hammerweg woonden herinner ik me als een goede tijd. Ik heb zeer goede herinneringen aan de buren de families Hekman, Jansen, Toonstra, maar bovenal aan de familie Dubbink. Vrouw Dubbink, mevrouw zei je natuurlijk niet, die titel was alleen voor de vrouw van de dokter en de dominee.
Vrouw Dubbink heeft mijn moeder in die tijd heel bijzonder opgevangen. Een heel bijzondere, geweldige vrouw.
Ook tante Gerdien en oom Be ten Brinke, tante Sien en oom Mans hebben veel voor haar betekend.
Behalve het verlies van mijn vader kreeg ze ook nog te maken met faillissement van het bedrijfje dat hij had opgezet. Mijn moeder heeft geprobeerd de schulden zo veel mogelijk te betalen. Toen was er niets meer. Geen AWW-uitkering, geen bijstand.
Zij heeft zich er doorheen geslagen door kostgangers te nemen. De marechaussees kwamen bij ons eten en zij maakte de kazerne schoon.

In 1954 zijn we verhuisd naar de Hammerstraat. Bij de familie Diek was een bovenwoning. Daar is mijn moeder nylonkousen gaan repareren. Vijf cent per ladder en tien cent voor een gaatje.
En weer waren er mensen die zich om haar bekommerden. De families Heikens, de Groot maar vooral de familie Diek. Uit die tijd herinner ik me ook de familie Wermer. Allemaal mensen die aandacht aan haar gaven.
In die tijd leerde ze de familie Schutte kennen. Dit is een vriendschap voor het leven geworden. Henny, Riek en Jan Willem wil ik daarvoor in het bijzonder danken. Mijn moeder is in jullie familie opgenomen alsof ze jullie zus was. Jullie hebben zeer veel voor haar betekend.
In die tijd heb ik naar de Mulo kunnen gaan en daarna ook nog naar de Kweekschool. Mijn moeder zat daarvoor tot 's avonds laat kousen te repareren. Het zou in die tijd heel gewoon geweest zijn als na de Mulo een baantje gezocht zou hebben en zo wat geld binnen gebracht zou hebben, maar dat was niet aan de orde. Ik kreeg  een studiebeursje, maar daar wilde ze geen gebruik van maken.
Halverwege de zestiger jaren kwam de AWW-uitkering. Dat gaf in elk geval wat financiele lucht.

Op 12 maart 1962 overlijdt haar vader en op 8 januari 1964 overlijdt haar moeder. In de loop van de jaren heeft ze heel wat familieleden en vrienden verloren.
Voorjaar 1970 verhuizen we naar de Marijkestraat. En weer zijn er mensen die haar in het oog houden. De families ten Brinke, Brunink, de families Broekhuis.
Ook in 1970 ben ik getrouwd met Ria. Voor mijn moeder een moeilijke periode, want ze kwam nu alleen te wonen.
In 1972 en 1974 werden Albert en Matthijs geboren. Ze was daar heel blij mee. Het leven was doorgegeven.
Toen de plannen voor het Julianaplein bekend werden was ze daarvoor enthousiast. De laatste jaren van haar leven heeft ze daar met heel veel plezier gewoond. De nieuwe, maar ook vaak oude contacten hebben haar goed gedaan. Haar directe buren maar vooral de familie Prenger wil ik danken voor hun zorg om haar.
En dan maandag 19 juni 1995. Aan haar leven is een einde gekomen. Wij zijn daarover verdrietig en verslagen. Wij hadden haar graag een andere dood gegund. Maar toch zijn wij blij dat ze met deze verwondingen niet verder hoefde te leven. Ze zou niet maar zelfstandig hebben kunnen wonen. En dat zou voor haar een ramp geweest zijn.
Ik wil Ronald Olsman hartelijk danken dat hij met mij naar de plaats van het ongeval wilde gaan. Ik hoop dat hij zo gauw mogelijk weer op de vrachtwagen gaat rijden.
Dominee Dijkstra en haar wijkouderling Marinus de Groot hebben haar en ons voortreffelijk begeleid. De kerk moet zuinig zijn op zulke mensen.
En dan al die ik niet genoemd heb. Het zijn er teveel op te noemen. Wij willen jullie hartelijk danken voor wat jullie voor moeder betekend hebben.
Ria, Albert, Matthijs en ik hebben de lege plaats die er door het overlijden van mijn vader kwam niet op kunnen vullen, maar jullie hebben samen flink stuk van die leegte kunnen vullen.
Beste familie, vrienden en kennissen, we gaan haar straks begraven. Bij het graf staat een mand met bloemen. ledereen kan als hij of zij dat wil een handje bloemen op de kist strooien. Als je daar moeite mee hebt moet je dat niet doen. Je moet afscheid nemen op de manier die bij jou past.

Haar leven moeten wij loslaten, in ons leven houden wij haar altijd bij ons.

Ik ben er van overtuigd dat God haar kent en doorgrondt.

Hardenberg 22 juni 1995

Jan Kassies




trouwboekje
trouwboekje
gedicht
 
Copyright 2016. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu